Pijn(stilling) tijdens een bevalling
De beroepsorganisatie van de verloskundigen, de KNOV, heeft een voorlichtingsfilm gemaakt waarin je kunt zien hoe je kunt omgaan met pijn en welke pijnbehandelingsmethoden er zijn. We raden je aan deze voorlichtingsfilm te kijken.
De KNOV heeft ook drie cliëntenfolders gemaakt. De folders heten: "Jouw bevalling: Hoe bereid je je voor?" "Jouw bevalling: Hoe ga je om met pijn?" en "Jouw bevalling: welke houding past bij jou?" In de folders staat helder beschreven wat je van de bevalling kunt verwachten en kun je alles lezen over pijnstilling. De folders zijn te lezen via de links onderaan deze pagina.
Hieronder staan kort een aantal dingen over pijnstilling beschreven.
Voor pijnbestrijding met medicijnen moet je altijd naar het ziekenhuis. Reden daarvoor is dat de conditie van de baby goed moet zijn voordat medicijnen worden toegedien. Dit wordt gecontroleerd d.m.v. registratie van de hartslag via minimaal een half uur durend cardiotocogram of CTG. Tevens moet bij toediening van medicijnen voortdurend je hartslag, bloeddruk en ademhaling worden gecontroleerd. Ook de conditie van je kindje moet na het geven van de pijnstilling worden bewaakt. De apparatuur daarvoor is alleen in het ziekenhuis beschikbaar.
In de drie ziekenhuizen waar wij mee samenwerken (MCH Westeinde, Reinier de Graaf Groep en het Haga Juliana Geboortecentrum), zijn drie soorten pijnstilling beschikbaar:
Pompje met remifentanil (niet in het MCH)
Remifentanil is een morfineachtige stof die wordt toegediend via een slangetje in de arm (infuus), dat vastzit aan een pompje. Je kunt zelf met een drukknop de hoeveelheid remifentanil bepalen die je via het infuus krijgt. Het pompje is zo afgesteld dat je jezelf nooit te veel kunt geven.
Ruggenprik (epiduraal) tijdens een bevalling
Een ruggenprik is een injectie in je onderrug met een combinatie van pijnstillende medicijnen (de medicijnen verschillen per ziekenhuis). Bij deze pijnbehandeling heb je geen pijn meer in je onderlichaam. De anesthesioloog brengt onder plaatselijke verdoving onder in je rug een naald aan. Daarbij moet je je rug bol maken en stil blijven liggen of zitten (ook tijdens de weeën). Via de naald wordt een dun, soepel slangetje in je rug gebracht. De naald gaat er weer uit, het slangetje blijft zitten. Door dit slangetje krijg je tijdens de hele bevalling pijnstillende medicijnen toegediend. Binnen 15 minuten voel je geen pijn meer. Als je een ruggenprik krijgt, dragen we de zorg helemaal over aan de gynaecoloog die de bevalling verder zal begeleiden. Ook bij een ruggenprik wordt eerst de conditie van de baby gecontroleerd door middel van een hartfilmpje. Voor- en nadelen van de ruggenprik kun je lezen in de folder: "Jouw bevalling: Hoe ga je om met pijn."
Injecties met pethidine (niet in het RdGg en Haga)
Pethidine wordt toegediend via een injectie in je bil of bovenbeen. Pethidine lijkt op morfine. Het werkt binnen een half uur. Anders dan een ruggenprik neemt pethidine de pijn niet helemaal weg. Het verdooft volgens veel vrouwen wel de ergste pijn. Pethidine werkt 2 tot 4 uur. Vanwege de bijwerkingen voor je kind wordt pethidine niet meer gegeven aan het eind van de ontsluiting en wordt er altijd eerst gedurende een half uur een hartfilmpje van de baby gemaakt. Voor- en nadelen kun je lezen in de folder: "Jouw bevalling: Hoe ga je om met pijn."
Folder over de voorbereiding op de bevalling (Nederlands, Arabisch, Duits, Engels, Frans, Mandarijn, Papiamento, Pools. Spaans, Turks, Portugees, Somalisch)
Folder over bevallingspijn (Nederlands, Engels, Arabisch, Pools, Frans, Turks en Mandarijn)
Folder over bevallingshoudingen (Nederlands)